Ommetje den Aeman - Sint-Nicokring

Onze wandeling begint aan de parochiezaal van het dorp. Op de foto van rond 1930 zien we de Kerkstraat in de richting van het centrum. Van een parochiezaal is dan nog geen sprake, daarvoor moeten we wachten tot 1933. Pastoor De Loof vond dat de parochie dringend een eigen zaal nodig had. Maar oei, de kerkfabriek had niet bepaald een vette spaarpot. Geen probleem, dacht de pastoor en hij ging langs bij de rijkere parochianen om het nodige geld op te halen. Hij beloofde hen dat ze hun centen netjes zouden terugkrijgen met de opbrengsten van de zaal. Alleen… die opbrengsten kwamen er nooit en onze brave burgers konden naar hun geld fluiten.

Het ontstaan van de naam Sint-Nicokring

Daarvoor moeten we een flinke sprong terug in de tijd maken, helemaal naar de middeleeuwen. Alles begint met de mythische priorij Elmare, in 1144 gesticht door de Gentse Sint-Pietersabdij. Volgens de legende zou zelfs Reinaert de Vos daar ooit gepasseerd zijn. Rond de priorij lag een strook grond rijk aan turf, destijds een zeer gewilde brandstof. Daar viel geld te verdienen! Maar de paters van Elmare waren niet met al te veel en ze konden die turfontginning niet alleen de baas. Daarom haalden ze een hoop arbeiders naar hier, die rond het klooster hun huisjes bouwden en hop, plots had je hier een heus dorp, Sint-Nicolaas-in-Vaerne, een rasecht moerdorp. In 1229 bouwden ze hier een kerk en voilà, het dorp werd een parochie.

Daar bleef het niet bij. De paters lagen in de bovenste schuif van niemand minder dan Johanna van Constantinopel, gravin van Vlaanderen. Amper enkele jaren na haar stichting kreeg het dorp al een serieuze strook grond cadeau van de gravin. Meer grond, meer turf, meer inkomsten.

Johanna deed er zelfs nog een schepje bovenop. Dankzij haar viel het dorp onder het gezag van Aardenburg, toen een invloedrijke stad. Zulke privileges waren doorgaans voorbehouden aan persoonlijke vriendjes van de Vlaamse graven. Zo kreeg het dorp de bijnaam Langaardenburg, omdat de rechterlijke macht van de Aardenburgse schepenen zich tot hier uitstrekte. Langaardenburg kreeg zelfs stadsrechten, want het kwam voor op de lijst van de zogenaamde smalle steden, de kleinere broertjes van de grote Vlaamse steden.

De naam vaerne in Sint-Nicolaas-in-Vaerne?

Die verwijst vermoedelijk naar een varenbos in de buurt. Maar het moet hier in die tijd toch wel een godvergeten uithoek geweest zijn. Kijk maar naar de buren: Sint-Jan-in-Eremo (in de woestijn), Sint-Laureins-in-Deserto (in de wildernis), Sint-Margriete-in-Orco (in de onderwereld). Onze parochie ontsnapte niet aan dat lot. Vaerne verbasterde tot Averno, een knipoog naar het Italiaanse Lago d’Averno, waarvan men dacht dat het de toegang tot de onderwereld was. En zo sprak men al vlug van Sint-Nicolaas-in-Averno, het voorgeborchte van de hel.

Maar het noodlot sloeg toe. In 1375 overspoelde een geweldige storm het hele gebied. Hele dorpen verdwenen in de golven, inclusief, Sint-Nicolaas-in-Vaerne en priorij Elmare. Pas veel later werd het gebied opnieuw bewoond, dit keer als Waterland-Oudeman.