De tweede kapel op ons plan was eigenlijk het eerste rustaltaar van de processie. Ze staat op de hoek van de Dorpsstraat met het Nieuwbedelf en werd opgericht ter ere van het H. Hart of de H. Blasius.
Volgens onderpastoor Robert Bernaert in zijn "Uit de Kronieken van Sint-Laureins vóór 1900" zou het kapelletje een gift geweest zijn van een weduwe De Smet. Nader onderzoek leert dat die weduwe De Smet het lapje grond waarop de kapel staat voor 140 Belgische frank verkocht heeft aan de toenmalige pastoor, Henri De la Croix.
In de zitting van het schepencollege op 31 oktober 1905 werd er, op aanvraag van pastoor De la Croix, een vergunning verleend voor het bouwen van een rustkapel, op te richten op de hoek van de Dorpsstraat en de Nieuwbedelfstraat.
De kapel kan dus op zijn vroegst eind 1905 opgericht zijn, maar meer waarschijnlijk in 1906. Ze werd gebouwd door de broers en aannemers Gernaey naar de plannen van de Eeklose architect Van Wassenhove. Onze pastoor heeft er nog een kleine 2.000 Belgische frank voor betaald.
Pastoor De la Croix legateerde de kapel, samen met de grond waarop ze stond, aan de Sentse kerkfabriek bij zijn authentiek testament opgemaakt door notaris Verstrynge uit Sint-Laureins op 6 januari 1908. De pastoor overleed amper één dag later, op 7 januari, zodat de kapel eigendom werd van de Kerkfabriek.
Het is de enige kapel die nog in haar oorspronkelijke staat bewaard bleef. Laat ons hopen dat ze niet verloren gaat.