In het kader van het project (Be)Leefbaar Sint-Laureins wil Plattelandscentrum Meetjesland in samenwerking met de gemeente de samenhorigheid bevorderen door tal van initiatieven. Zo kan je een kajaktocht op het Schipdonkkanaal boeken of de geschiedenis van de dorpskern van Sint-Laureins leren kennen aan de hand van een fotowandeling.
De hele zomer laten we je kennismaken met mensen uit Sint-Laureins. Dit in het kader van het project (Be)Leefbaar Sint-Laureins van Plattelandscentrum Meetjesland om het samenhorigheidsgevoel in de gemeente te verhogen.
In deze derde reeks portretteren we drie vrouwen met een eigen kijk op hun gemeente.
Annick De Wulf: van Eeklo naar Sint-Laureins
"Ik heb een viplounge op mijn terras langs de vaart. We kijken zo Klein-België binnen"
“Ik ben geboren in Eeklo en heb er dertig jaar gewoond. Samen met mijn partner ben ik in Sint-Laureins beland. Tegen mijn zin, want ik voelde me geïsoleerd. Van meet af aan had ik goed contact met de buren. Zeker toen we verhuisden van de Kruiskensstraat naar de Leopoldlaan. We hadden daar zicht op de vaart. Gewoon fantastisch. Ik heb alle weerfenomenen gezien. Ik zag én hoorde in een onweer een boom omwaaien. Zelfs dat vond ik mooi.
Toen we aankwamen in de Leopoldlaan, gingen de gordijntjes opzij. Eigenlijk heeft die sociale controle veel voordelen. Mijn partner had me ondertussen verlaten. Ik was moeder van twee en hoogzwanger. De buurt hield me in de gaten. Ze keken of mijn rolluiken wel omhoog waren. Ze kwamen de oprit vegen, staken een handje bij voor de zwaardere taken. Ik zou de greppel aan de straat gaan uitvegen zijn om een babbel met de buren te kunnen doen. Met kinderen geraak je sowieso onmiddellijk geïntegreerd in de gemeenschap. De oudste was net twee en een half toen de kleuterschool van De Regenboog werd opgestart. Ik kende niemand maar op die manier legde ik contact met andere ouders. Het schoolfeest werd mijn eerste festiviteit.
Na vijftien jaar Sint-Laureins verhuisde ik terug naar Eeklo. Ik woonde er vijf jaar. Ik geef toe dat ik daar zelf geen contact zocht. Ik ging eerder winkelen in Maldegem dan Eeklo. Ik kan niet zeggen hoe hard ik Sente miste. Terug op zoek naar een appartement, kwamen we op het einde van het dorp terecht. Mijn dochter en ik kwamen binnen en zagen onze vaart terug. Eindelijk weer thuis.
We gingen niet naar de kermis. Ik zei tegen de kinderen dat we dat geld wel zouden sparen om eens naar een pretpark te gaan. Maar in Sint-Laureins kijk ik echt uit naar de kermis, naar de schoolfeesten en alle evenementen die georganiseerd worden. Zoals onlangs de triatlon. Ik had een viplounge op mijn terras. We kijken zo Klein-België binnen, zien alle bewegingen op de brug en langs de vaart. Er gebeurt zoveel en allemaal georganiseerd door de mensen van het dorp. Fata Morgana in 2008 was een ongelooflijke ervaring. Iedereen hielp iedereen om het doel te bereiken. Maar Sente is gewoon altijd zo.
De rust dat je hier hebt … Heb je ’s nachts al eens langs de vaart gewandeld? Het koor van de kikkers is prachtig. Je kan leuk wandelen langs de vaart tot Fred’s café, of je neem het voetveer en wandelt zo naar de kreken.
Sente leeft gewoon. Je hebt twee goed draaiende slagers naast elkaar. De terrassen van de cafés zitten vol. Akkoord, voor de jeugd of mensen die zich moeilijk verplaatsen, is het niet evident. Openbaar vervoer is beperkt. Voor de rest vind ik de bereikbaarheid hier top. Ik werk in Knokke-Heist en rij via Nederland over Sluis naar Knokke. Ik heb geen verkeerslichten. Constant snelheid 80 en geen stress. Dat is anders op de expresweg E34. Daar moet je de gevaren erbij nemen. Voor mijn boodschappen heb ik een lijst gemaakt van alles want ik nodig heb. Is er iets op, dan zet ik daar een kruisje aan. Eén keer per week doe ik boodschappen. Heb ik tussendoor nog iets nodig, dan passeer ik wel een winkel in Sluis of in Oostburg.
Straks is het opnieuw schoolfeest. Hoewel mijn kinderen geen school meer lopen, ga ik toch, om de contacten van vroeger te hernieuwen. Ik kijk er al naar uit.
Ik word langzamerhand een wandelend reclamebord voor Sente, maar het is gewoon zo.”

Gonny Cuelenaere: van Nederland naar Sint-Laureins
"In de familie zeggen ze ‘dien Hollander’ maar op mijn werk hoor ik ‘die Belg’.”
“Ik kom uit Nederland. Ik woonde maar 300 meter van de grens vandaan. We gingen uit in Sente. Ik voelde me eigenlijk al half Sentenaar. Behalve aan mijn taal merk je niet dat ik buitenlander ben, denk ik.
Ik leerde m’n man kennen op café, daar sloeg de vlam over. We trouwden in 1987 en zo kwam ik in Sint-Laureins terecht. Het was vanzelfsprekend dat we hier kwamen wonen. M’n man werkt in Oostwinkel, ik in Sluis. Dit is net middenin. Gelijk voor beiden. In het begin woonden we in de Dorpstraat, maar mijn man vond dat iets te besloten. Toen kregen we de mogelijkheid om te bouwen op de grond van zijn ouders. Zo vonden we onze stek in de Smissestraat. Volop op het platteland maar tegelijk maar één kilometer van het centrum waar de voorzieningen zijn; winkels, scholen, zorg.
Van hier aan onze achterdeur, mochten er niet zoveel bomen en begroeiing zijn, zou ik mijn ouderlijk huis zien staan. We mochten trouwen van mijn vader, maar zijn wens was wel dat ik Nederlandse zou blijven. Ik heb dus altijd mijn nationaliteit behouden. Waarom hij dat wou, heb ik hem nooit gevraagd. Soms denk ik wel dat het makkelijker had geweest, kwestie van papierwerk en zo. Trouwens, jullie sociale zekerheid is toch beter dan de Nederlandse.
Zijn er verschillen tussen Nederlanders en Belgen? Bof, eigenlijk zie je dat tussen de verschillende dorpen of wijken al. Er is al een verschillend dialect in bijvoorbeeld Sint-Margriete. Sente is een echte boerengemeente, Watervliet ook, maar toch voelt het daar net iets anders aan. Op zich is iedereen gewoon gelijk. Zo is het op m’n werk ook; directeur of poetsvrouw, we moeten allemaal ons werk doen. Vooral goed doen zodat we er allemaal samen beter van worden. Ik kan met iedereen aan tafel zitten, maakt me niet uit. Dat zou de koning mogen zijn. Die heeft misschien geen moestuin, maar dan praten we maar over iets anders.
Met sommige mensen heb je onmiddellijk een klik, bij sommigen duurt het iets langer, met anderen komt die klik er nooit. Dat is geen probleem. In het begin, als je mensen ontmoet, is het altijd even aftasten. Maar ik doe altijd een babbel, dan horen ze al meteen waar ik vandaan kom. Weet je, in de familie zeggen ze ‘dien Hollander’ maar op mijn werk hoor ik ‘die Belg’. Ik ben dus geen van beide.
Mocht ik alleen komen te staan, zou ik niet teruggaan naar Nederland, denk ik. Ik zou niet hier in dit huis blijven wonen: te groot, te grote tuin om alleen te onderhouden. Ik zou me de vraag stellen of ik in Sint-Laureins zou blijven. We hebben nog wel twee slagers, een bakker en een kruidenierswinkeltje, maar de brede voorzieningen heb je hier toch niet. Alles verdwijnt heel snel. Anderzijds heb je op 10 kilometer afstand alles wat je maar wil in Eeklo, Maldegem of Oostburg.
Sommige producten koop ik nog altijd in Nederland, minder dan vroeger, maar drop en vla vind ik alleen daar. Waspoeder vind je hier in grotere verpakkingen, zuivel in het groot dan weer enkel in Nederland. Wat wel veranderd is: in het weekend eten we geen gewoon brood. We eten rozijnenbrood, koekebrood, suikerbrood, sandwiches of koffiekoeken. In Nederland kenden we dat niet. Ik vind trouwens het Belgische brood smakelijker dan het Nederlandse.
Die verschillen zijn echt wel minimaal. Het kan ook aan mij liggen, ik ben nu eenmaal een grensgeval.

Nadine Van Hecke: van Sleidinge naar Sint-Laureins
“Een moestuin zorgt automatisch voor sociaal contact. Een babbel over de draad, over de groenten, de kinderen.”
“Ik woon hier pas echt sinds januari vorig jaar. Ik woonde in Sleidinge. Ik kwam hier wel al een jaar of vier. Mijn vriend en ik hadden een latrelatie. Toen ik een ingreep moest ondergaan, zag mijn zoon het niet zitten om mij te verzorgen. Hij zei: ‘Vraag het aan je vriend.’ En zo ben ik hier terechtgekomen. Ik ben dus de liefde maar ook de zorg gevolgd.
In Sleidinge woonde ik ook op ‘den buiten’ en dicht bij het centrum. Toch is het in Sint-Laureins net nog iets meer buiten. Ik heb ook buitenruimte nodig. En grond: een moestuin, een tuin. We leven bijna de helft van het jaar buiten. Waar vind je dat, zoveel grond bij een huurwoning?
Ik voelde me onmiddellijk thuis. Dat kwam grotendeels door de buren. We hebben contact maar nu ook niet dat we bij elkaar in huis komen. Een babbel over de draad, over de groenten, de kinderen. Een moestuin zorgt automatisch voor sociaal contact. Je wisselt plantjes uit, of oogst die je op bepaalde momenten te veel hebt, deel je uit aan de buren.
Ik werk in Gent op een school voor buitengewoon onderwijs. Ik verzorg de catering. Ik begin vroeg te werken en vertrek in Sint-Laureins al om half zes. Er is dan nog weinig verkeer. Ik parkeer me op de park-and-ride in Gentbrugge en neem daar de tram naar het werk. De totale reistijd is ongeveer een uur. Dat is te doen. ’s Avonds heb ik vrij vroeg gedaan, om half vier. Ik zit dan op de R4 voordat de files ontstaan.
We winkelen meestal dichtbij, in de grootwarenhuizen in Eeklo en Maldegem. Brood halen we bij de bakker in het dorp. Je kan in de buurt trouwens lekker eten. Er zijn enkele goede restaurants. We gaan ook dikwijls iets drinken in het dorp, zo kom je toch eens andere mensen tegen. De buurtapotheek is best apart. We waren beiden geopereerd en niet zo mobiel. De mevrouw van de apotheek bracht de medicijnen aan huis.
Voor sociaal engagement heb ik weinig tijd. Ik ben de hele dag van huis weg en ’s avonds moet er ook nog gepoetst en gekookt worden. Veel mensen van Sint-Laureins ken ik nog niet maar het begint wel. Zo leerde ik een vrouw kennen die in de Delhaize van Eeklo werkt. Ze bleek in ons dorp te wonen. Ze maakte me er attent op dat ik vuilzakken van Eeklo kocht. Ik dacht dat Sint-Laureins onder Eeklo viel. Ik heb eigenlijk mijn sociale bubbel van Sleidinge behouden, omdat mijn zoon, familie en enkele kennissen daar wonen. Voor mijn haar ga ik wel in Sint-Laureins naar de kapper. Het is daar altijd gezellig en zo leer ik ook wat mensen kennen.
Ik was vroeger nog nooit in Sint-Laureins geweest. De kreken had ik nog nooit gezien. Eén keer was ik voor een trouwfeest in het Godshuis. Als in een sprookje. Ik had nog nooit zo’n mooie zaal gezien. Nu gaan we af en toe eens fietsen. Zo langs het water, de vaart vind ik zalig. De kreken begin ik te ontdekken. Ik ken nog maar alleen de Oudemanskreek – door naar de Roste Muis te gaan – en de Blokkreek, waar mijn vriend zijn zoon vist. Blijkbaar is hier nog veel te ontdekken voor mij.
Het is net die open ruimte die me aantrekt. Het contrast met de drukte op het werk. De rust is zeer welkom. Ik vind het ook prachtig om de gewassen te zien evolueren met de seizoenen. In de winter kan het wel zeer guur zijn. In Gent is het dan een paar graden warmer, je voelt dat echt. In de zomer is dat trouwens ook zo. Dan is het in de stad zeer drukkend, terwijl je hier meer koelte en wind hebt.
We huren ons huis. Ooit zullen we hier weg moeten, denk ik. Ook dan zou ik proberen om opnieuw in Sint-Laureins een huurwoning te vinden. Het is hier aangenaam thuiskomen.”

Vorige portretten
Inwoners in beeld - de portretten gebundeld.pdf695 Kb(pdf)