Asiel aanvragen

Elke vreemdeling die in België aankomt, kan een verzoek om internationale bescherming indienen bij de Belgische overheid. De verzoeker om internationale bescherming zal verschillende fasen moeten doorlopen, gaande van het doen van zijn of haar verzoek tot de uiteindelijke beslissing. Deze verschillende stappen vormen samen de zogenaamde asielprocedure (officieel de 'procedure betreffende het verzoek om internationale bescherming'). De Belgische staat onderzoekt of de vreemdeling voldoet aan de criteria zoals beschreven in de Conventie van Genève van 1951 betreffende de status van vluchtelingen.

Het doen van een verzoek om internationale bescherming

Deze aanvraag gebeurt meestal in het aanmeldcentrum in Brussel (het Klein Kasteeltje). In dit gebouw, beheerd door Fedasil, registreert de Dienst Vreemdelingenzaken de asielaanvragen. Maar deze kan ook gedaan worden aan de grens (bv. in een luchthaven), binnen een gesloten centrum of in een strafinrichting.

De Dienst Vreemdelingenzaken registreert het verzoek en onderzoekt of België verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek (het Dublin-onderzoek). Als een andere Europese lidstaat verantwoordelijk is, mag België de verzoeker doorverwijzen. In deze fase legt de verzoeker enkel een korte verklaring af en vult hij een standaardformulier in.

Persoonlijk onderhoud en beslissing

Het verzoek om internationale bescherming zelf wordt onderzocht door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Tijdens een persoonlijk onderhoud met een medewerker van het CGVS krijgt de verzoeker de kans om zijn verhaal te vertellen en de motieven voor zijn verzoek uit te leggen. Vervolgens onderzoekt het CGVS of de verklaringen met de werkelijkheid overeenstemmen en of ze de verzoeker toelaten om het vluchtelingenstatuut of subsidiaire bescherming te verkrijgen.

Sinds 2006 bestaat er - naast het vluchtelingenstatuut - immers het 'statuut inzake subsidiaire bescherming'. Dit statuut wordt toegekend aan verzoekers die niet aan de criteria voor het vluchtelingenstatuut voldoen, maar zich niettemin in zo'n situatie bevinden dat terugkeren naar hun land van herkomst een reëel en ernstig risico zou inhouden.

Het CGVS kan het vluchtelingenstatuut en de subsidiaire bescherming toekennen of weigeren. Tijdens de volledige duur van dit onderzoek krijgt de verzoeker een voorlopige verblijfsvergunning.

Beroep

Als hij niet akkoord gaat met de beslissing van het CGVS, mag de verzoeker beroep aantekenen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV). Dit rechtscollege kan de beslissing van het CGVS bevestigen (de beslissing blijft ongewijzigd), hervormen (de beslissing wordt gewijzigd) of annuleren (het CGVS moet een nieuw onderzoek voeren).

Na de procedure

Zodra de RVV een eindbeslissing heeft genomen, wordt de procedure afgesloten. Net zoals voor elke administratieve handeling, is er evenwel de mogelijkheid om een cassatieberoep in te dienen bij de Raad van State. Die voert een procedure uit om na te gaan of de redenen voor dit beroep geldig zijn.

Aan het einde van de procedure krijgt de asielzoeker bescherming, via het vluchtelingenstatuut of dat van de subsidiaire bescherming, of is hij uitgeprocedeerd. Wanneer het verzoek definitief verworpen werd, krijgt de uitgewezen verzoeker een bevel om het grondgebied te verlaten.

Meer gedetailleerde informatie over de asielprocedure vindt u op de website van het CGVS: www.cgvs.be